Vanaf 1 maart kunnen ondernemers en particulieren weer aangifte inkomstenbelasting doen voor het jaar 2020. Vanwege corona is het wel zaak om dit jaar extra op te letten. Wat zijn specifieke aandachtspunten?
Afwijkend inkomen
Voor veel belastingplichtigen, ondernemers en particulieren, zal vanwege corona het inkomen van vorig jaar afwijken van dat van voorgaande jaren. Is de voorlopige aanslag 2020 en/of 2021 nog gebaseerd op het inkomen van vóór de coronacrisis? Dan is hiermee door de Belastingdienst veelal nog geen rekening gehouden.
Tozo of TOFA?
De Belastingdienst heeft al wel rekening gehouden met een afwijkend inkomen als gevolg van een aanvraag van de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers) en TOFA (Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten). Heeft u recht gehad op een van deze steunmaatregelen? Dan hoeft u alleen te controleren of de vooraf ingevulde gegevens kloppen.
Hypotheekrente
Speciale aandacht verdient de aftrek van hypotheekrente. Vanwege de introductie van een zogenaamde betaalpauze – u heeft dan uitstel van betaling van hypotheekrente gehad – kan de aftrek over 2020 lager zijn dan normaal. Dit geldt vaak ook als een hypotheek in 2020 opnieuw is afgesloten, omdat de rente dan meestal lager ligt dan in het verleden.
Vaste lasten
In de aangifte kunnen ondernemers ook profiteren van het feit dat de tegemoetkomingen voor vaste lasten vanwege corona in de vorm van TOGS en TVL onbelast zijn. De kosten zijn daarentegen wel integraal aftrekbaar van de winst.
Zelfstandigenaftrek
Vanwege corona is het zogenaamde urencriterium voor ondernemers versoepeld. Dit betekent dat ondernemers die vanwege corona minder uren in het bedrijf hebben gewerkt, toch aan het urencriterium kunnen voldoen. Daardoor hoeft het recht op enkele faciliteiten voor ondernemers, zoals de zelfstandigenaftrek, niet verloren te gaan.
Individuele omstandigheden
Wie aangifte doet, moet zelf rekening houden met een eventuele wijziging in 2020 van zijn individuele omstandigheden, zoals werkloosheid, een huwelijk of echtscheiding. Ook hierdoor kan de aangifte van 2020 fors afwijken van die van voorgaande jaren.
Als u in 2020 recht had op het lage-inkomensvoordeel (LIV), het jeugd lage-inkomensvoordeel of het loonkostenvoordeel (LKV), heeft u half maart van het UWV een voorlopige berekening ontvangen. Controleer deze goed, want fouten kunt u nog maar tot en met 1 mei corrigeren.
LIV, jeugd-LIV en LKV
Bovengenoemde regelingen zijn een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die werknemers met een laag loon, jeugdigen met een laag loon en werknemers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst hebben. In de berekening ziet u voor welke werknemers u recht heeft op een tegemoetkoming en voor welk bedrag.
Aangifte onjuist?
De tegemoetkomingen worden gebaseerd op uw aangiften loonheffingen. Zit hierin een fout, dan dient u uw aangifte te corrigeren. Doet u dit niet, dan kan het zijn dat u geen of minder tegemoetkoming krijgt dan waar u recht op heeft. Krijgt u door een fout te veel aan tegemoetkoming, dan wordt dit later teruggevorderd. Daarbij kan een boete opgelegd worden en rente worden geheven.
Extra aandacht: doelgroepverklaring
Voor het LKV heeft u een doelgroepverklaring nodig. Was uw aanvraag op 31 januari 2021 nog in behandeling, dan staat dit LKV niet in de voorlopige berekening. Zodra de doelgroepverklaring LKV wordt toegekend, kunt u dit nog tot uiterlijk 1 mei via een correctie doorgeven aan de Belastingdienst.
Extra aandacht: overgangsregeling
Komt u in aanmerking voor de overgangsregeling premiekorting oudere of arbeidsgehandicapte werknemer, dan dient u in uw aangiften over 2020 aan te geven dat u het LKV aanvraagt voor uw werknemer. Als u dit vergeten bent, is er geen LKV toegekend in de voorlopige berekening. Ook in dat geval dient u uiterlijk 1 mei een correctie naar de Belastingdienst te sturen.
Contact
Heeft u geen voorlopige berekening ontvangen of twijfelt u of deze juist is? Neem dan zo spoedig mogelijk contact met ons op. De termijn om nog correcties in te dienen eindigt op 1 mei 2021.
Vanaf 1 juli dit jaar gaat de nieuwe EU-btw-richtlijn voor e-commerce gelden en komen er nieuwe regels voor de btw. Een van de regels die verandert, is de heffing van btw op afstandsverkopen.
Afstandsverkopen zijn verkopen aan particulieren – en ondernemers die geen btw-aangifte doen – die gevestigd zijn in andere lidstaten van de EU. De wijziging vereist de nodige voorbereidingen van ondernemers die zich met afstandsverkopen bezighouden.
Drempelbedrag afstandsverkopen tot 1 juli
Op dit moment mag bij levering van goederen aan particulieren en ondernemers die geen btw-aangifte doen binnen de EU Nederlandse btw in rekening worden gebracht als de verkopen onder het drempelbedrag van het land blijven waar de consument woont. Boven het drempelbedrag moet de ondernemer zich in het betreffende land voor de btw registeren, het daar geldende btw-tarief berekenen en daar ook btw-aangifte doen. Indien in enig jaar de drempel wordt overschreden, geldt het daaropvolgende jaar automatisch vanaf de start de buitenlandse btw, net zolang totdat in enig jaar het drempelbedrag niet meer wordt overschreden.
Het drempelbedrag verschilt per land en wordt ook per land toegepast. De ondernemer mag ook kiezen zich in het betreffende land voor de btw te registeren, het daar geldende btw-tarief te berekenen en daar ook btw-aangifte te doen als hij onder het drempelbedrag van het betreffende land blijft.
Uniform drempelbedrag vanaf 1 juli
Vanaf 1 juli 2021 geldt één uniform drempelbedrag van € 10.000 voor alle levering van goederen en diensten gezamenlijk aan particulieren en ondernemers die geen btw-aangifte doen in de EU buiten Nederland. Dit drempelbedrag geldt voor alle prestaties, dus voor leveringen én digitale diensten. Blijft de ondernemer onder het drempelbedrag, dan berekent hij het Nederlandse btw-tarief en doet hij in Nederland btw-aangifte. Het transport moet dan wel in Nederland beginnen. Als de drempel in enig jaar wordt overschreden, berekent de ondernemer vanaf dat moment buitenlandse btw. Het volgende jaar mag de drempel van € 10.000 dan niet worden gebruikt.
Let op!
Het nieuwe drempelbedrag van € 10.000 geldt niet per lidstaat maar voor alle lidstaten tezamen. Een ondernemer zal vanaf 1 juli waarschijnlijk veel sneller het drempelbedrag bereiken dan voorheen. De regeling gaat halverwege het jaar in en daarom gelden tot en met 30 juni 2021 nog de oude drempelbedragen per EU-land. Vanaf 1 juli geldt de grens van € 10.000 voor alle leveringen en digitale diensten aan particulieren en ondernemers die geen btw-aangifte doen in de periode 1 juli tot en met 31 december 2021.
Het is ondernemers vanaf 1 juli nog steeds toegestaan om geen gebruik te maken van het drempelbedrag en vanaf de eerste euro buitenlandse btw te berekenen en in het buitenland btw-aangifte te doen van afstandsverkopen. Dit kan voordelig zijn als het btw-tarief op de prestaties lager ligt dan in Nederland en met de klant een prijs inclusief btw is afgesproken. Ook kan via de buitenlandse btw-aangifte de buitenlandse voorbelasting van dat land worden teruggevraagd. Uiteraard brengt het wel extra administratieve lasten met zich mee.
Eénloketsysteem
Komen de afstandsverkopen boven het drempelbedrag uit, dan berekent de ondernemer de btw van het land waar de consument woont. De ondernemer moet in principe de btw daar ook afdragen en daar btw-aangifte doen. Hij kan vanaf 1 juli echter ook kiezen voor het eenvoudigere ‘éénloketsysteem’.
In dit éénloketsysteem kan de ondernemer de in andere EU-landen verschuldigde btw aangeven en afdragen bij de Nederlandse Belastingdienst. Hij moet zijn bedrijf dan aanmelden voor de ‘Unieregeling’ binnen het nieuwe éénloketsysteem van de Belastingdienst. Zij zorgen dan dat de verschuldigde btw aan de diverse EU-landen wordt doorbetaald. Aanmelding kan vanaf 1 april via Mijn Belastingdienst Zakelijk.
Via het éénloketsysteem kan geen voorbelasting worden teruggevraagd. Als er buitenlandse btw in rekening is gebracht, moet die worden teruggevraagd via een teruggaafverzoek buitenlandse btw. Het rechtstreeks terugvragen van buitenlandse btw kan wel als ervoor wordt gekozen in het buitenland btw-aangifte te doen.
Overige wijzigingen
Andere wijzigingen per 1 juli zijn onder meer het vervallen van de btw-vrijstelling tot € 22 die nu geldt bij invoer van goederen buiten de EU. Een ondernemer kan onder voorwaarden vanaf 1 juli wel gebruikmaken van de invoerregeling binnen het éénloketsysteem voor ingevoerde zendingen van maximaal €150. Hij betaalt dan geen btw bij invoer, maar 1 keer per maand via het éénloketsysteem.
Platformen die zich bezighouden met faciliteren van verkopen aan particulieren, zoals Amazon, zijn vanaf 1 juli onder meer sneller verantwoordelijk voor de btw-afdracht van de verkoop aan particulieren van ingevoerde goederen. Het platform moet dan wel een actieve rol spelen, zoals het faciliteren van betalingen.
MOSS wordt OSS
Leveranciers van digitale diensten kunnen nu voor consumenten binnen de EU al gebruikmaken van een éénloketsysteem, het zogenaamde MOSS-systeem. Door de nieuwe regeling wordt dit systeem getransformeerd tot OSS en kan dit dus gebruikt worden voor digitale diensten én afstandsverkopen.
Vanwege corona werkt Nederland zo veel mogelijk thuis. Maar kunt u als werkgever uw personeel hiervoor ook een onbelaste vergoeding geven? En zo ja, onder welke voorwaarden?
Mag: pc’s, mobieltjes en gereedschap
U mag pc’s, mobieltjes, gereedschap en soortgelijke apparatuur onbelast vergoeden of verstrekken als u in alle redelijkheid vindt dat deze spullen nodig zijn voor het werk. Hieronder valt ook een internetabonnement.
Mag: Inrichting werkkamer
Als werkgever bent u volgens de Arbowet verantwoordelijk voor de werkplek van uw werknemers, ook als zij thuiswerken. Dit betekent dat u daarom arbovoorzieningen belastingvrij ter beschikking mag stellen of vergoeden. Hieronder vallen een bureau, stoel en lampen die de werknemer in zijn werkkamer nodig heeft. Maar let op: de werknemer mag hier geen eigen bijdrage voor betalen.
Mag niet: koffie/thee/toiletpapier
Het vergoeden of verstrekken van koffie, thee, toiletpapier en dergelijke vanwege het verplichte thuiswerken, is belast. U kunt deze vergoedingen en verstrekkingen wel onderbrengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. De regering denkt wel na over de mogelijkheid van een onbelaste thuiswerkvergoeding. Als deze er komt, gebeurt dat echter niet eerder dan vanaf 1 januari 2022.
Einde thuiswerken, wat dan?
Komt uw personeel weer volledig naar kantoor, dan moet de werknemer de spullen weer bij u inleveren of er een vergoeding op basis van de dagwaarde voor betalen. Belastingvrije vergoedingen van bijvoorbeeld het internetabonnement moeten worden stopgezet. Zo niet, dan is het voordeel belast. Dit is uiteraard anders als uw personeel gedeeltelijk thuis blijft werken.
Werkkostenregeling
Vergoedingen en verstrekkingen die niet belastingvrij zijn, kunt u desgewenst onder brengen in de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Bijvoorbeeld € 2 per dag (NIBUD) voor bijkomende kosten, zoals verwarming. De vrije ruimte van de werkkostenregeling is ook in 2021 verruimd en bedraagt 3% van de loonsom tot € 400.000 en 1,18% over het meerdere. Zodoende wordt u als werkgever minder snel met de eindheffing van 80% geconfronteerd die u moet betalen voor zover u over de vrije ruimte heen schiet.
Uitruilen belaste en onbelaste vergoedingen
Overigens kunt u ook kijken of u bepaalde kosten kunt uitruilen. Geeft u bijvoorbeeld geen vergoeding voor internet thuis, maar wilt u wel € 2 per dag voor bijvoorbeeld verwarming vergoeden? Dan kunt u er ook voor kiezen deze vergoeding (deels) te verlagen en in plaats daarvan een onbelaste vergoeding voor internet te geven. Houd er wel rekening mee dat u deze bestemming van tevoren moet benoemen.
Werkgevers kunnen hun thuiswerkende werknemers een onbelaste vaste reiskostenvergoeding blijven doorbetalen tot in ieder geval 1 juli 2021. Omdat een onbelaste vaste kostenvergoeding voor thuiswerken veelal niet mogelijk is, vindt het kabinet het gerechtvaardigd de onbelaste vaste reiskostenvergoeding te verlengen. De verlenging betekent ook een tegemoetkoming in de kosten voor werknemers die minder reizen, maar nog wel met kosten geconfronteerd worden. Staatssecretaris Vijlbrief noemt in dit kader de vaste kosten van de eigen auto of de kosten van een auto via private lease.
Let op:
De verlenging geldt onder de voorwaarde dat de reiskostenvergoeding al vóór 13 maart 2020 was toegekend.
Voorkom belastingrente en dien vóór 1 mei 2021 uw aangifte inkomstenbelasting 2020 in of verzoek vóór die datum om een juiste voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2020. Voor de vennootschapsbelasting voorkomt u belastingrente als u vóór 1 juni 2021 uw aangifte vennootschapsbelasting 2020 indient of vóór 1 mei 2021 verzoekt om een juiste voorlopige aanslag vennootschapsbelasting 2020. Doet u dit na die tijd en ligt de dagtekening van de aanslag na 30 juni 2021? Dan brengt de Belastingdienst vanaf 1 juli 2021 4% belastingrente in rekening. En let op! Voor de vennootschapsbelasting bedraagt deze rente vanaf 1 januari 2022 weer minimaal 8%.