In welke gevallen moet een commissaris of andere toezichthouder btw berekenen over de toezichthoudende taken die hij uitvoert? De staatssecretaris van Financiën heeft hierover via een besluit eindelijk meer duidelijkheid geboden.
Zelfstandig of niet?
Of btw berekend moet worden, hangt af van de vraag of er sprake is van zelfstandigheid van de commissaris of andere toezichthouder ten aanzien van de toezichthoudende werkzaamheden. Dit is vaak niet het geval, wat betekent dat dan geen btw in rekening hoeft te worden gebracht.
Eerdere uitspraken
Het besluit ligt in het verlengde van eerdere uitspraken van het Europese Hof en de Hoge Raad. In deze zaken hadden de toezichthouders geen individuele taken of verantwoordelijkheden, handelden ze ook niet op eigen naam, voor eigen rekening of verantwoordelijkheid en liepen ze geen economisch risico. Ze waren dan ook niet zelfstandig en hoefden geen btw te berekenen.
Specifieke organen
Het besluit noemt een aantal concrete organen waarbij in het algemeen geen sprake zal zijn van zelfstandigheid. Het betreft:
Let op!
In het algemeen zal in voorgaande situaties geen sprake zijn van zelfstandigheid, maar de beoordeling of wel of niet sprake is van zelfstandigheid blijft altijd een feitelijke beoordeling. Beoordeel daarom altijd, onder meer aan de hand van de statuten en de op de statuten gebaseerde reglementen, of wel of geen sprake is van zelfstandigheid van de commissaris of andere toezichthouder.
Terugwerkende kracht
Het besluit heeft terugwerkende kracht tot 13 juni 2019, de datum van de uitspraak van het Europese Hof. Voor werkzaamheden waarbij na deze datum btw is berekend en deze is verrekend door de afnemer, hoeft dit niet met terugwerkende kracht gecorrigeerd te worden.
Tip!
Een organisatie met (deels) btw-vrijgestelde prestaties heeft in het verleden de btw die een commissaris of andere toezichthouder berekende, niet (geheel) in aftrek kunnen brengen. Blijkt nu dat de commissaris of andere toezichthouder ten onrechte btw berekende omdat de zelfstandigheid ontbreekt? Dan kan het voor de organisatie een financieel voordeel opleveren als de commissaris of andere toezichthouder met terugwerkende kracht de ten onrechte afgedragen btw bij de Belastingdienst terugvraagt en doorstort naar de organisatie.
Het kabinet heeft besloten de Baangerelateerde investeringskorting (BIK) met terugwerkende kracht tot 1 januari van dit jaar te schrappen. Dit vanwege de verwachting dat de Europese Commissie de BIK als ongeoorloofde staatssteun zal aanmerken en hiermee niet akkoord zal gaan.
BIK
De BIK was bedoeld om in de coronacrisis ondernemers te motiveren om extra te investeren. Daarom kon een korting op de afdracht van loonheffingen worden verkregen. Deze bedroeg 3% voor de eerste € 5 miljoen aan investeringen en 2,44% over het meerdere aan investeringen.
Lagere Awf-premie
Omdat het kabinet de voor de BIK gereserveerde middelen toch aan het bedrijfsleven wil doen toekomen, is het plan om de Awf-premie (werkloosheidsfonds) te verlagen van 2,7% naar 0,34% voor de lage premie en van 7,7% naar 5,34% voor de hoge premie. Hierdoor komen de middelen terecht bij ondernemers met personeel, net als bij de BIK.
Verschil lage en hoge premie blijft 5%
Een werkgever is de lage Awf-premie verschuldigd voor mensen met een vast arbeidscontract; in de meeste andere gevallen is de hoge Awf-premie verschuldigd. Het verschil tussen de lage en de hoge premie blijft 5%.
Vanaf 1 augustus
Het is de bedoeling dat de Awf-premie dit jaar vanaf 1 augustus verlaagd wordt. Op dit moment wordt de verlaging op uitvoerbaarheid getoetst en de verwachting is dat de verlaging eind juni 2021 definitief wordt vastgesteld. Softwareleveranciers en uitvoeringsinstanties hebben dan nog even de tijd om hun systemen aan te passen.
Gevolgen individueel verschillend
De gevolgen van het schrappen van de BIK en het in de plaats hiervan verlagen van de Awf-premie, zullen per bedrijf verschillen. Zo zal men alleen het negatieve gevolg van het schrappen van de BIK missen als men tussen 1 oktober 2020 en 31 december 2022 zou investeren in nieuwe bedrijfsmiddelen. Overigens kon de BIK pas vanaf 1 september van dit jaar worden aangevraagd, dus de wijziging levert het bedrijfsleven geen uitvoeringstechnische problemen op.
Door corona hebben veel ondernemers een sterke inkomensdaling gehad. Is dat bij u ook het geval? Dan is er de middelingsregeling. Dat is een regeling voor belastingplichtigen met een wisselend inkomen en kan daarom interessant zijn in deze tijden van wisselende inkomsten door corona.
Middelingsregeling
De middelingsregeling is een regeling in de inkomstenbelasting waarbij belasting wordt betaald over een gemiddeld inkomen in plaats van het daadwerkelijke inkomen. Dat gemiddelde wordt berekend over een periode van drie aaneengesloten jaren. Omdat het gemiddelde inkomen bij sterk wisselende jaarlijkse inkomens lager ligt, resulteert dat in een lager bedrag aan te betalen inkomstenbelasting.
Hoe werkt middeling?
Is het te betalen bedrag over het gemiddelde over een periode van drie aaneengesloten jaren lager dan het bedrag dat daadwerkelijk over die drie jaren is betaald? Dan bestaat recht op teruggave van het te veel betaalde bedrag. Daarbij geldt wel een drempelbedrag van € 545 (2021).
Let op!
Het recht op teruggave geldt dus alleen voor het bedrag dat uitkomt boven de drempel.
Zelf aanvragen
De Belastingdienst past de middelingsregeling niet zelf toe. Een belastingplichtige moet zelf met een formulier verzoeken om toepassing van de regeling. Een verzoek om middeling moet binnen 36 maanden worden ingediend na afloop van de bezwaartermijn van de definitieve aanslag inkomstenbelasting over het laatste belastingjaar.
Tip!
De middelingsregeling heeft geen invloed op ontvangen toeslagen in de opgegeven jaren voor middeling.
Corona
Het jaar 2020 is het jaar dat veel ondernemers voor het eerst door corona een sterke inkomensdaling hebben gehad. Het is aan te raden om eerst goed na te gaan welke periode van drie aaneengesloten jaren het meest optimaal is voor toepassing van de middelingsregeling.
Let op!
De middelingsregeling mag vaker worden aangevraagd, maar elk jaar mag maar één keer voor middeling worden gebruikt.
Bedrijven die een praktijk- of werkleerplaats aanbieden, kunnen hiervoor subsidie krijgen. Deze subsidie kan men voor het lopende studiejaar 2020-2021 tot en met 16 september digitaal aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl).
Begeleiding
De subsidie is een tegemoetkoming voor de kosten die een werkgever maakt voor de begeleiding van degenen die een praktijk- of werkleerplaats volgen. U vraagt de subsidie na afloop van de begeleiding aan.
Omvang subsidie
Het maximale subsidiebedrag is € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. Bij overschrijding van het budget wordt de subsidie evenredig over de aanvragers verdeeld.
Geen korting vanwege corona
Het kabinet heeft maatregelen genomen in verband met het coronavirus. Werkgevers kunnen als gevolg hiervan te maken hebben gehad met gedwongen sluiting of met sluiting omdat voortzetting van het bedrijf volgens de richtlijnen van het RIVM niet verantwoord was. Voor werkgevers die hiermee te maken hebben gehad, wordt de subsidie echter niet verminderd.
Extra subsidie
Voor erkende leerbedrijven in de sectoren landbouw, horeca en recreatie die een BBL-leerplek (beroepsbegeleidende leerweg) aanbieden, is extra subsidie beschikbaar.
Hoger veiligheidsniveau vereist
Tot en met 30 juni 2021 kunt u de subsidie nog aanvragen met eHerkenning niveau 1 of 2. Vanaf 1 juli 2021 heeft u minimaal eHerkenning niveau 3 met machtiging ‘RVO-diensten op niveau eH3’ nodig om in te loggen voor de Subsidieregeling praktijkleren.
Let op!
Heeft u eHerkenning met een lager betrouwbaarheidsniveau of niet de juiste machtiging, dan moet u uw eHerkenning aanpassen naar een hoger betrouwbaarheidsniveau en de juiste machtiging aanvragen. Houd rekening met een aanschaftijd van ongeveer twee weken, dus regel dit op tijd.
Uitbetaling subsidie
Binnen 13 weken na 16 september wordt een besluit genomen over de ingediende aanvragen en wordt het subsidiebedrag voor een volledige gerealiseerde plaats berekend. Aan de hand daarvan volgen de individuele beschikkingen. Deze beschikking is direct de vaststelling van de subsidie.
Binnen twee weken na ontvangst van een positieve beslissing, ontvangt u het bedrag van de subsidie op uw bankrekening.
Ondernemers die nog geen NOW aanvroegen voor de perioden vanaf oktober 2020, kunnen dit nu alsnog doen. Ondanks dat de aanvraagperiode inmiddels officieel is verstreken! De derde aanvraagperiode NOW (vanaf oktober 2020) sloot al eind december 2020. Op dat moment was de regel nog dat de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) meetelde als omzet. Ondernemers die daardoor het benodigde omzetverlies van minimaal 20% niet haalden, vroegen voor deze periode waarschijnlijk geen NOW aan.
Onlangs is echter bekendgemaakt dat de TVL alsnog vanaf de derde aanvraagperiode NOW niet meetelt als omzet. Door het niet meetellen van de TVL heeft de ondernemer dus een lagere omzet. De ondernemer haalt daarom misschien alsnog het benodigde omzetverlies van minimaal 20%. Deze ondernemers kunnen nu alsnog voor de derde aanvraagperiode NOW aanvragen. Dit geldt ook voor de aanvraag van Q1 2021. Alsnog NOW aanvragen kan door te bellen met UWV Telefoon NOW. Let op! Deze mogelijkheid is geopend tot en met 16 juli 2021.
Er is een speciale TVL-regeling voor startende ondernemers beschikbaar. Die kan per 31 mei 2021 worden aangevraagd. De regeling voorziet in een tegemoetkoming in de vaste lasten van ondernemers die tussen 1 oktober 2019 en 30 juni 2020 zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. De regeling is vrijwel gelijk aan de normale tegemoetkoming vaste lasten (TVL). Starters konden hier echter geen gebruik van maken, omdat ze in het tweede kwartaal van 2019 nog niet over omzet beschikten. Aanvragen van de tegemoetkoming voor starters kan digitaal via de RVO. Aanvragen kan uiterlijk tot 12 juli 2021 17.00 uur. De regeling is eenmalig. Vanaf het tweede kwartaal kunnen starters namelijk de gewone TVL aanvragen.